Voorwoord_242

Voorwoord


Over de staat van de decentrale democratie is de afgelopen decennia het nodige gezegd, geschreven en gediscussieerd. De vraagstukken gaan  bijvoorbeeld over het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur, de rol van volksvertegenwoordigingen in een tijdperk van participatiesamenleving en doe-democratie, het functioneren van politieke partijen en de kracht van het decentrale bestuur na decentralisaties.
Centraal in het voorliggende advies staat het thema over de aantrekkelijkheid
van het ambt van decentrale volksvertegenwoordiger: lid van de gemeenteraad, provinciale staten of het algemeen bestuur van een waterschap. Nederland heeft goed openbaar bestuur, we hebben goede volksvertegenwoordigers en dat willen we graag zo houden. Maar het ambt staat van verschillende kanten onder druk. De tijdsinvestering is groot, de verantwoordelijkheid is hoog en het is zoeken naar de juiste balans tussen inzet voor het ambt, werk en privé.
Op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil de Raad voor het Openbaar Bestuur met dit advies een perspectief bieden om het ambt aanlokkelijk te maken en te houden.


Voor het advies is gesproken met sleutelfiguren, is een bijeenkomst gehouden
met de Sociaal-Economische Raad (SER), is teruggeblikt op de geschiedenis van het ambt en is aan de hand van het nodige onderzoeksmateriaal de stand van het ambt opgemaakt. Vijftien jaar na de dualisering staan met name gemeenteraden op een nieuw kruispunt. Na een periode dat er minder maar grotere gemeenten zijn ontstaan door herindelingen, dat er een veelvoud aan taken zijn gedecentraliseerd naar de ‘eerste overheid’ en dat het publieke debat op sociale media zijn intrede heeft gedaan in de raadszaal, is het zaak om ons decentrale bestuur op peil te houden. Door versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigers, maar ook door versterking van de instituties: gemeenteraad, provinciale staten, dagelijks bestuur van waterschappen, griffie en rekenkamer. Versterking om goed bestuur in de toekomst te waarborgen, zodat ook over vijftien jaar na nu het decentrale bestuur stevig in de schoenen staat om de maatschappelijke
vraagstukken van straks het hoofd te bieden.

 

Het advies is tot stand gekomen onder begeleiding van een projectgroep uit de
Raad bestaande uit Frank van Ommeren, Milo Schoenmaker en Albertine van Vliet-Kuiper. In het adviestraject werd de Raad ondersteund door de stafleden Frank van de Meyden (tot 1 januari 2018) en Michael Mekel.


drs. Han Polman

Voorzitter Raad voor het Openbaar Bestuur

 

drs. Rien Fraanje

Secretaris-directeur

Voorwoord

Klik op het menu voor inhoud en andere functies.

Gebruik de pijlen aan de zijkant om door het magazine te bladeren.
Loading ...